2010
Eén jaar later staat uw familie voor de umbuyiso-ceremonie om uw geest weer thuis te brengen, zodat deze bij de andere voorvaderlijke geesten kan wonen.' Brian Chikwava, Harare North 2009.
Vaak is angst voor de dood of onzekerheid over wat het hiernamaals ons biedt de basis voor veel aardse religies. Mensen willen graag veilig zijn, zelfs na de dood; ze willen graag de angst die in het onbekende huist verdrijven. Daarom worden er religieuze ceremonies en rituelen gecreëerd om het comfort dat men op hogere leeftijd hoort te hebben in kaart te brengen.
Bij de ontwikkeling van het onderzoek naar 'Goed Ouder Worden' hoort een verkenning van de relevante domeinen van dit onderzoek en een situering ten opzichte van andere, verwante paradigma's. Teneinde een discussie over het profiel van het onderzoek naar 'Goed Ouder Worden' op gang te brengen wordt ten eerste aangegeven in welke zin aandacht voor 'ouder worden' zich onderscheidt van de studie van 'veroudering' en 'ouderen'. Vervolgens wordt het onderzoek naar 'Goed Ouder Worden' in een korte historisch schets vergeleken met benaderingen als de 'disengagement- theorie', de 'activiteitentheorie', 'successful aging' en de 'continuïteitstheorie'. Daarna wordt aandacht besteed aan enkele maatschappelijke mogelijkheidvoorwaarden voor 'Goed Ouder Worden', waarna de verkenning wordt afgerond met de bespreking van enkele existentiële dimensies.
De beeldvorming over dementie is negatief. Dit komt doordat 'cognitie, rationaliteit en autonomie tegenwoordig in hoger aanzien staan dan gevoel, emotionaliteit en afhankelijkheid' (Braam 2005, 65). Een negatief beeld van dementie laat echter geen ruimte voor de mensen met dementie zelf en wat zij nog kunnen. Wanneer we anders gaan kijken naar wat wel in plaats van niet meer kan, zien we dat er nog altijd meer mogelijk is met dementie dan het negatieve beeld doet vermoeden. De Amerikaan Steven Sabat laat dit in zijn werk zien: wanneer er ruimte, tijd en aandacht is voor de persoon met dementie, zie je belangrijke menselijke mogelijkheden als behoud van zelf en eigenwaarde, taal en communicatie en betekenisvol handelen, nog intact.
Bregje woont thuis. Zij is met de auto naar Humanitas Akropolis gereden en bezoekt vandaag haar jongere broer en zijn vrouw die een verjaardagsfeestje geven ter gelegenheid van haar broers tachtigste verjaardag. Zij valt midden in een feestelijke lunch, ontvangt vele zoenen, laat zich zakken op de stoel die ze krijgt aangeboden en maakt kennis met Anna en Clemens.
Wij zijn ons allemaal bewust van de clichés die veronderstellen dat naarmate mensen ouder worden, ze veelal herkenbare gedragspatronen aannemen zoals toenemende praatgraagheid, vergeetachtigheid of een neiging om aan het verleden terug te denken. Zolang deze gedragspatronen niet als afwijkend worden beschouwd schenken we er weinig aandacht aan. Daarentegen trekt juist afwijkend gedrag dat gebaseerd is op allerlei vormen van dementie veel belangstelling binnen biomedische, geriatrische, neurologische en psychiatrische onderzoeken.
Sociale relaties vormen een belangrijk bron voor het persoonlijke welbevinden. Met name de sociale steun die leden in een netwerk concreet met elkaar uitwisselen draagt bij aan het individuele welzijn en geluk. Het aangaan en onderhouden van betekenisvolle sociale relaties stelt echter eisen aan iemands persoonlijke competenties. Wanneer iemand in staat is een goede balans te vinden tussen onafhankelijkheid en autonomie enerzijds en verbondenheid en bescherming van een ondersteunend netwerk anderzijds, is de situatie optimaal. In dit artikel bekijken we de sociale netwerken van ouderen en de betekenis daarvan voor hun persoonlijke functioneren.
In dit artikel wordt de vraag gesteld hoe een humaan perspectief er bij ouder worden uit ziet als wij een gedragswetenschappelijk perspectief hanteren. Niet het individu, maar mensen in relatie met elkaar staan dan centraal. Bij voortduring verknopen mensen zich met weer anderen waardoor zich een 'verbindend proces', of 'relationeel web van betrekkingen' tussen mensen manifesteert dat steeds in beweging blijft. We bestuderen hier wat er tussen betrokkenen gebeurt: verbinding en los verband, overeenkomst en verschil, samenwerking en rivaliteit tussen hen gelden hierbij als leidende principes. Een dergelijke benadering stelt ons in staat mensen in hun context te leren begrijpen, en daarmee de dynamiek van het menselijk handelen in wisselende configuraties en sferen te volgen. Enige consequenties van een dergelijke benadering worden kort besproken. Dan wordt duidelijk dat humaan ouder worden in plaats van de snelle oplossingen iets anders vergt: veel uitzoeken, slenteren, de tijd nemen om echt te luisteren (in jargon: langzaam luisteren) en vooral diagnose.
Met behulp van genetische en farmaceutische interventies en stamceltherapie zal het volgens een aantal wetenschappers over enkele decennia mogelijk zijn de levensverwachting bij de geboorte en de maximale levensduur van de mens aanzienlijk te verlengen. Niet met twee jaar per decennium, maar vóór 2050 al met tientallen jaren. Is dit echt mogelijk? En vooral: moeten we dit willen? Wordt ons welzijn er door vergroot? Zal het iedereen gelijkelijk ten goede komen? Bevordert het een zinvol bestaan?
Wat zou jij doen als een patiënt verdacht wordt van drugshandel en -bezit in de kliniek? Breng je dit ter sprake? Ga je hem extra controleren? Stel, je hebt een afspraak met een patiënt en hij komt niet opdagen. Je gaat naar de afdeling en klopt aan bij zijn kamer; geen reactie. Wat doe je? Open je de deur (met een sleutel) of niet? Of deze: een psychotische patiënt wil geen medicatie (anti-psychotica) en komt zo niet in behandeling. Hij weet niet wat voor effect medicatie op hem heeft. Pas wanneer je medicatie toedient weet je hoe deze werkt. Dus: wel of niet aandringen of toedienen? En nog eentje: een patiënt heeft nog niets gedaan dat 'separatiewaardig' is. Toch wordt er soms overgegaan tot preventief separeren. Wiens crisis is het dan eigenlijk? Die van de patiënt of die van het personeel? Moeten we eigenlijk wel gebruik maken van deze ingrijpende maatregel? Wat zou jij doen?
In zijn Aforismen over levenswijsheid heeft Arthur Schopenhauer (1788-1860) zich uitvoerig beziggehouden met de menselijke levensloop. Hij laat zien hoe het ouder worden zich voltrekt en hoe men zich er het best tegenover zou kunnen verhouden. Vanuit zijn wilsmetafysi-ca was Schopenhauer onherroepelijk een pessimist: de wereld is een hel. Het leven is een onophoudelijke strijd en als willend wezen kan de mens zich daar helaas niet aan onttrekken. In de Aforismen neemt Schopenhauer geen metafysisch maar een empirisch standpunt in. Gelukkig worden zit er niet in voor de mens, maar hij kan wel proberen om niet ongelukkig te worden.
In zijn Ethica Nicomachea geeft Aristoteles een vernietigend oordeel over ouderen. Volgens hem 'denken ze iets, maar weten ze niets.' Dat komt omdat ze in hun leven zoveel fouten gemaakt hebben en zo vaak bedrogen zijn. Ze zijn kwaadaardig, achterdochtig en wantrouwig. 'Kleinzielig omdat het leven hen vernederd heeft.' 'Ze zijn laf, en bang voor alles al lang voordat het er is.' 'Ze houden meer van zichzelf dan juist is.' 'Ze neigen meer tot schaamteloosheid dan tot schaamte.'