2018
De samenleving verandert. Dat is van alle tijden, maar de snelheid van deze veranderingen neemt toe. In mijn openbare les die ik op 20 april 2017 heb ik uitgesproken als lector Organiseren van Verandering in het Publieke Domein, aan het kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht heb ik mijn visie gegeven op deze toegenomen snelheid in onze samenleving en is een onderzoeksmodel gepresenteerd waarmee ik door middel van praktijkonderzoek de verbinding zou willen maken tussen de zogenoemde ‘beweging van onderop’ en de ‘beweging aan de top’. Wat deze bewegingen precies inhouden komt verderop aan de orde. Dit artikel is een verkorte weergave van die openbare les. Aan de hand van het werk van Hartmut Rosa laat ik zien welke gevaren de toenemende snelheid oplevert, maar ook hoe er toch verbinding binnen publieke organisaties en lokale samenlevingen tot stand kan komen.
Over de spirituele dimensie van humanistisch geestelijke verzorging
‘Daar hebben humanisten het niet zo over: Over de rol van spiritualiteit in het leven en werk van humanistisch raadslieden’ is de veelzeggende titel van het proefschrift van Suzette van IJssel uit 2007. In het theoretisch kader van dit proefschrift benadert ze de vraag ‘Wat is spiritualiteit?’ vanuit een veelheid aan perspectieven en concludeert: ‘Het integreren van al deze benaderingswijzen toont spiritualiteit als een term die betrekking heeft op een dieptedimensie in het bestaan die enerzijds spontaan kan worden ervaren en anderzijds bewust wordt opgezocht’
Het begrip empowerment komt regelmatig voor in social media en populaire discussies over loopbaanmanagement en professionele ontwikkeling. In zowel linked-in posts als vakliteratuur is de focus op persoonlijke ontwikkeling van skills en eigenschappen een centraal concept. ‘Iemand in de eigen kracht zetten’, ‘je eigenaarschap pakken’, of ‘empoweren’ worden vaak als synoniemen gebruikt om te benadrukken hoe belangrijk het is om je lekker te voelen in je werk en hierbij zelf aan het roer te staan. Zo wordt empowerment in een bijdrage rond e-HRM (Schouwstra, 2006) gelijkgesteld aan het in staat stellen van managers en medewerkers om de rol van HR als businesspartner in te vullen.
Toen mij werd gevraagd een bijdrage te leveren aan het denken over spiritualiteit in relatie tot humanisme en geestelijke begeleiding, liep ik daar direct warm voor, al wist ik dat het complexe materie betrof. In mijn artikel wil ik ter opheldering het heden van de humanistische geestelijke verzorging in het licht van het verleden bezien. De inzichten die dat oplevert, neem ik als vertrekpunt voor het zoeken naar een eigentijds antwoord op wat ik als problematisch ben gaan beschouwen in het denken over geestelijke verzorging in het algemeen en de humanistische variant in het bijzonder.
Dit artikel levert een aanvulling op het ‘Voorstel van wet van het Tweede Kamerlid Pia Dijkstra, betreffende de toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek, en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en enkele andere wetten (Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek)’
Deze aanvulling richt zich voornamelijk op de rol van de levenseindebegeleiding, respectievelijk de in het wetsvoorstel genoemde ‘levenseindebegeleider’. Deze heeft in het wetsvoorstel een eigen rol, naast die van de arts.
Bewerking oratie aanvaarding leerstoel Burgerschap en Morele Diversiteit
Universiteit voor Humanistiek Utrecht oktober 2017
‘Welkom in Nederland’, zo begint de tekst van de participatieverklaring, die alle inburgeringsplichtige nieuwkomers moeten tekenen, die op of na 1 januari 2016 in Nederland zijn komen wonen. Door de verklaring te ondertekenen verklaart de nieuwkomer dat hij kennis heeft genomen van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving en dat hij deze graag zal helpen uitdragen.
Een humanistische visie op spirituele dimensies van goed ouder worden
Bewerkte versie van afscheidsrede van 30 juni 2017
Op 1 juli 1977, morgen precies veertig jaar geleden, begon ik als docent filosofie aan het Humanistisch Opleidings Instituut, de hbo-opleiding
die in 1989 overging in de Universiteit voor Humanistiek. Ik weersta de verleiding om bij mijn afscheid lessen te trekken uit veertig jaar werken aan een humanistische instelling voor hoger onderwijs. Net als bij mijn inaugurele rede als hoogleraar in 2004 zal ik een tamelijk specifiek onderwerp behandelen vanuit humanistisch perspectief. Deze keer heb ik gekozen voor het thema spiritualiteit en goed ouder worden.
In zijn jonge jaren heeft Harry Kunneman de receptie van Jürgen Habermas’ theorie van het communicatieve handelen in Nederland en Vlaanderen bespoedigd. Zijn handige samenvatting van het ‘blauwe monster’ (Kunneman, 1983), zijn veelvuldige artikelen over de filosofische grondslagen van de kritische sociale theorie (Kunneman & Korthals, 1992, 1979; Kunneman en Keulartz, 1985) en zijn proefschrift over Michel Foucault en Habermas (Kunneman, 1986) hebben hem in het kielzog gebracht van de tweede generatie van de Frankfurter Schule. Net als Axel Honneth en Rainer Forst in Duitsland, Thomas McCarthy en Seyla Benhabib in de Verenigde Staten of Jean-Marc Ferry in Frankrijk, heeft Kunneman zijn eigen theorie ontwikkeld in een productief ‘wrijvingsgesprek’ met Habermas.
Eenzaamheid is een bekende menselijke conditie. Het is niet alleen van alle tijden, het is ook van alle leeftijden en kent vele verschijningsvormen. Het voorkomen en bestrijden van dit complexe individuele, sociale en maatschappelijke fenomeen staat momenteel volop in de belangstelling van politici, beleidsmakers en uitvoerders binnen het sociaal domein. In dit artikel bekijken we eenzaamheid vanuit drie dominante zienswijzen: het medisch, sociaal en publieke gezondheids-model. Op basis van een theoretische vergelijking verkennen we enkele implicaties voor preventie en vroegsignalering. Daarop doen we ter afsluiting drie aanbevelingen voor beleidsmakers en professionals, gericht op ‘goed werk’ binnen het sociaal domein.
Spiritualiteit en humanisme: het is geen vanzelfsprekende combinatie. Beide termen worden op uiteenlopende ‒ soms conflicterende ‒ manieren gebruikt en zijn daarmee voer voor controverse. Wanneer we beide termen bij elkaar zetten wordt het helemaal complex ‒ en ook explosief, zoals bijvoorbeeld naar voren komt in het proefschrift van Suzette van IJssel (2007) over spiritualiteit en humanistisch geestelijke verzorging: ‘Het getouwtrek rondom mijn onderzoeksvoorstellen had me natuurlijk wel een beetje
voorbereid op het feit dat spiritualiteit kennelijk een pijnpunt binnen het humanisme betrof, maar nu werd me duidelijker dat de gevoeligheden ideologische, historische en soms ook persoonsgebonden wortels leken te hebben’ (van IJssel, 2007, p. 15). De explosiviteit van de combinatie ‘spiritualiteit & humanisme’ deed zich in de tijd dat dit proefschrift werd geschreven ook gelden binnen de Universiteit voor Humanistiek (UvH), de universiteit waar humanistisch geestelijk verzorgers worden opgeleid. Hier ‘bleek spiritualiteit fervente voor- en tegenstanders te hebben en oorzaak te zijn van diepe onderlinge verdeeldheid’ (van IJssel, 2007, p. 13).