De stille kracht van transcendentie

De stille kracht van transcendentie

2007
9,95
Abonneeprijs: € 3,98

Omschrijving

Aan deze bundel artikelen over de stille kracht van transcendentie ging een bijzonder proces vooraf. In 1992 introduceerde ik op de Universiteit voor Humanistiek de module existentieel biografisch onderzoek, een narratieve vorm van begeleid zelfonderzoek waarin de deelnemers inzicht ontwikkelen in de omgang met hun eigen levensvragen. Deze werkwijze van biografisch counselen was bedoeld als bijdrage aan de methodiek voor humanistisch geestelijk werk én als methode voor persoonsvorming. Professionals op het gebied van geestelijke begeleiding hebben immers niet genoeg aan theoretische kennis. Als zij anderen willen begeleiden met hun levens- en zingevingsvragen, hebben zij ook doorleefde kennis nodig. Zij dienen vanuit eigen ervaring inzicht te ontwikkelen in de dynamiek van een levensverhaal en de existentiële bestaansvragen die daarin verknoopt zijn.
Zo werd existentieel biografisch onderzoek een module waar studenten handvatten krijgen aangereikt om ervaringen in hun levensverhaal opnieuw te doorleven en erop te reflecteren. Studenten ervaren aan den lijve dat ze over hun existentiële dynamiek met en van elkaar kunnen leren. Het samen bespreken en delen van bestaansvragen brengt de eigen levenshouding en levenskijk in beweging. Er kan een perspectiefwisseling plaatsvinden, die vaak ervaren wordt als een moment van transcendentie: een moment van eenheidsherstel waarin je op existentieel niveau contact hebt met je innerlijke beleving. Je ervaart verbondenheid en ontmoeting.
Een randvoorwaarde hiervoor is het scheppen van een oordeelvrije ruimte waarin mensen zich eerlijk kunnen uitspreken. Ook het werken met beelden en symbolen is van belang. Dit laatste om onzegbare ervaringen toch te kunnen formuleren en van betekenis te voorzien.
Waar ik aanvankelijk dit vak en deze werkwijze vooral opvatte als een vak voor professionals in opleiding, begon ik het ook steeds meer te zien als een preventieve vorm van geestelijke verzorging en vorming. Preventief omdat blijkt dat mensen kunnen leren meer bewust met lastige of ingrijpende ervaringen om te gaan.

Niet alleen studenten van de Universiteit voor Humanistiek volgen met belangstelling dit vak, maar ook externe deelnemers melden zich aan. Onder hen zijn mensen met eigen praktijken in coaching, loopbaanbegeleiding en counseling. Anderen studeren theologie, psychologie of letteren. Ook zij ervaren dat mensen ongeacht hun situatie zich innerlijk kunnen ontwikkelen als er ruimte wordt gemaakt voor ‘de stille kracht van transcendentie’. Vanuit hun deskundigheid voegen zij nieuwe aspecten en zienswijzen toe aan het palet van invalshoeken van existentieel biografisch onderzoek. Bovendien integreren zij deze werkwijze in hun praktijk.
Een aantal van die enthousiaste externe studenten vormde al een netwerk.
Dit netwerk van geïnspireerde vrouwen besloot samen met mij een symposium te organiseren onder de naam ‘De stille kracht van transcendentie, het gebruik van beelden, verhalen en symbolen bij biografisch werken’. Wij wilden hiermee de aandacht vestigen op onzegbare, minder grijpbare aspecten van het bestaan, zoals die tot uitdrukking worden gebracht in beeld- en symbooltaal in kunst, verhalen, gedichten en innerlijke beelden.
Het symposium op 11 november 2005 trok zoveel belangstelling, dat we besloten het nog eens te herhalen. Op 28 april 2006 was er opnieuw veel belangstelling. Zo ontstond het idee om de lezingen en de gedachten achter de workshops in een bundel uit te geven.
De grote belangstelling voor ‘de stille kracht van transcendentie’ schrijven wij toe aan de tijdgeest van de postmoderne samenleving. Onze leefwereld wordt op alle mogelijke manieren versnipperd door het aanbod van ‘het grote teveel’ van alles. Daardoor groeit – meer dan ooit – de noodzaak om zelf samenhang aan te brengen in levenservaringen en zin te geven aan het eigen bestaan. Meer dan in een verzuilde samenleving is er de behoefte om innerlijke zekerheid op te bouwen uit het eigen doorleefde, steeds in beweging zijnde levensverhaal. Er is dan ook steeds meer vraag en aanbod op deze ‘innerlijke groeimarkt’, waar veel mensen al lerend hun weg zoeken. Tegelijkertijd zijn er velen die dit levensgebied niet herkennen en onder woorden kunnen brengen of er op afgeven als iets uit de ‘zachte’ sector. Op latere leeftijd, veelal als hun leven stagneert, leren zij pas het belang ervan inzien.
In deze bundel treft u artikelen aan, die ieder op eigen wijze de stille kracht van transcendentie benadrukken. De bijdragen zijn ondergebracht in drie delen.
In deel I wordt gefilosofeerd over transcendentie.
In Zelftranscendentie en het werken met beelden ga ik (Ina Brouwer) in op de grondslagen van hermeneutiek en fenomenologie, twee verschillende benaderingswijzen die ondersteuning bieden bij het verhelderen van de dynamiek van het beleefde levensverhaal. Door middel van deze dynamiek dring je steeds dieper door in het verhaal van de ander of jezelf. Je wordt je bewust van steeds meer betrekkingen tot je plotseling een samenhang ‘ziet’, die je nog niet eerder zo ervaren en onder woorden had gebracht. Het werken met beelden en beeldtaal draagt bij aan het ervaren van zo’n moment van zelftranscendentie.
In Verbeeldingskracht en transcendentie, de spirituele kracht van kunst maakt Hans Alma duidelijk dat kunst het vermogen heeft om ons te bepalen bij diepere spirituele dimensies van ons bestaan. Kunst kan ons – net als andere esthetische ervaringen – helpen bij de morele uitdaging om te streven naar een waarachtige en liefdevolle verhouding tot ons bestaan. Aandacht en verbeeldingskracht vormen hiervoor belangrijke voorwaarden. Door deze bewust te leren aanspreken, wordt het mogelijk ons bestaan anders te ervaren, waardoor we nieuwe dimensies van de realiteit leren kennen.
Henk Burggraaff belicht in De plaats van de mens in de kosmos de stille kracht van transcendentie (spiritualiteit) vanuit de contemplatieve psychologie en een spiritueel antropocentrisch gerichte benadering. Hij benadrukt dat de taal van beelden, verhalen en symbolen bijdraagt aan de ordening van de eigen existentiële biografie. Op flamboyante wijze beschrijft hij aan de hand van zijn boek De hemel wagen het omvormingsproces van de materiële naar de spirituele werkelijkheid. Spiritualiteit vat hij op als een vorm van handelen. Door af te dalen in de ziel, bestijg je de ladder naar de hemel. Door ontlediging van het ego, schouwend en doorgrondend kennen, de ontdekking van je eigen innerlijk, het tussenmenselijke en het spiritueel proces van inwoning (van God) en omvorming, ontwikkelt zich de menselijke mens als verbinding tussen hemel en aarde, in daden van medemenselijkheid.
Annemie Halsema werkt in Horizontale transcendentie in een multiculturele wereld de gedachte uit dat dit begrip ons in onze plurale samenleving van dienst kan zijn. Het kan een grond vormen waarop verschillende culturen en godsdienstige overtuigingen elkaar op gelijkwaardige, rechtvaardige en respectvolle wijze tegemoet treden. Ieder leeft immers onontkoombaar in een eigen horizon van waarden. Het aspect transcendentie heeft betrekking op die waarden die ons overstijgen, inbedden in en voortkomen uit de cultuur en traditie waarin we leven. Door de grens van de eigen horizon te articuleren en de horizon van de ander te accepteren, kan er een dialoog ontstaan met andere culturen.
Deel II gaat over de kracht van transcendentie, belicht in persoon en werk.
In G/geestkracht in biografisch werk licht Antoinette Scholten religieuze ervaringen toe, verwoord in een oud gedicht. Zo’n ervaring is vernieuwend en helend en leidt tot dieper inzicht in de werkelijkheid en tot groter vertrouwdheid met God. Zij vat God op als Geestkracht, een zachte kracht die zoveel namen kan krijgen als er mensen op aarde leven.
Margret van Paassen beschrijft als organisatieadviseur De stille kracht in organisaties als moed om het doen af en toe te laten. In haar biografische aanpak streeft ze naar ruimte tussen collega’s waarin echt met hart en ziel verteld en geluisterd kan worden. Een vrijplaats, waarin nieuwe inzichten kunnen ontstaan, zodat het proces van samenwerking en afstemming zijn eigen weg vindt.
Marianne van Hoorn benoemt in Aandacht: inspiratie in de ruimte van het verschijnen aandacht als een ‘kijken met de ziel’, een kijken waarin je hele wezen aanwezig is. Ze vat aandacht op als een stille actie, waarin het verbale en nonverbale samenvallen en kijken en luisteren één worden. In dit ‘kijken met de ziel’ wordt soms licht geblazen in het focuspunt van deze aandacht, als iets wat je overkomt, iets waardoor je de werkelijkheid als bezield beleeft. Zij vraagt zich af of we nog wel ruimte scheppen voor dit verschijnen en of we het vermogen dat ‘aandachtig zijn’ in zich heeft, nog wel durven aanspreken.
Ine van Emmerik bespreekt in Kunstzinnig coachen, werken met het innerlijk mozaïek als een creatieve bron haar rol als coach. Als coach ben je de reisgenoot van de ander bij diens zoektocht naar identiteit door de symbolische ruimte tussen buitenwereld en het caleidoscopische mozaïek van diens belevingswereld. Dit vraagt van de coach een houding van aandacht en betrokkenheid en het kunnen hanteren van reflectieve vaardigheden. De coach dient zich de kunst van het schouwend en doorgrondend kennen eigen te maken om zo de subtiele talen van een veranderingsproces in de binnenwereld van zichzelf en de ander te leren verstaan.
In De kathedraal vertelt Frouk Riemersma over haar persoonlijke inwijdingsweg, een proces van innerlijke ontwikkeling dat zij als kunstenares beleefde tijdens het maken van negen archetypische mensfiguren. Zij ervoer deze beelden als manifestaties van gedurende haar leven opgedane ervaringen. Via haar handen trilden deze als het ware los uit haar onbewuste. Het maken van de beelden bracht een bevrijdingsproces op gang – waarbij het verleden verwerkt werd – en een door haar zelf gecreëerde ‘schil’ om haar heen transparant werd. Daardoor kan zij nu krachten waarnemen waarin vorm en leven zich manifesteren.
Het derde deel van deze bundel gaat over wegen van begeleiding.
Maria Ratering zet in Beeldtaal. Brug tussen twee werelden uiteen hoe zij, in haar Praktijk voor Interactioneel Leren in het werkleven, volwassenen begeleidt die vastgelopen zijn in hun werk. Zij leert hun een brug slaan tussen hun eigen situatie en de innerlijke wereld van levenskracht, die zij ‘Transcendentia’ noemt. Beeldtaal en de verhaalstructuur in sprookjes zijn hulpmiddelen om mensen bewust te maken van hun weg door die wereld. Haar werkwijze wordt geïnspireerd door de antroposofie van Steiner en is gericht op het wekken van de existentiële wil en eigen individualiteit.
Kitty Bouman beschrijft in De stille kracht van transcendentie, een benadering vanuit de mystiek het Trinitasvisioen van de mystica Hildegard van Bingen. Zij ziet deze mystieke ervaring als een goddelijke openbaring. Een dergelijke stroom van oerkracht valt niet samen met het zijnde, maar wekt de mens uit de zijnsvergetelheid van het vanzelfsprekend en doodgewoon ervaren. Die ervaring brengt de mens in contact met het levensgeheim. Als wij mensen van die stroom worden afgescheiden, verliezen wij het contact met die goddelijke kracht: het leven verliest zijn glans en de wezenlijke betekenis ervan gaat verloren.
In Biografisch werk en creativiteit beschrijft Gabriël Prinsenberg dat hij in biografisch werk een kunstzinnig instrumentarium met een zevental kunsten als uitgangspunt hanteert om mensen innerlijk in beweging te brengen. Kunst staat in een intieme relatie met het wezenlijke (geheel eigene) dat de mens toebehoort. Door deze verbinding kunnen mensen al op heel eenvoudige wijze aangesproken worden op authentieke mogelijkheden en kwaliteiten. Dit geeft toegang tot een meer transcendente wijze van werken waarbij de innerlijke biografie centraal komt te staan, die betrekking heeft op zin en betekenisgeving aan het eigen leven.
Cornelie van Well vertelt in Innerlijke ontwikkeling door beeld en symbooltaal hoe zij als deelnemer en later als gastdocent het existentieel biografisch onderzoek ervoer. Als deelnemer leerde zij een existentieel thema in haar leven accepteren en een plek geven. Als begeleider werkt zij met beelden en poëzie en met kleine dagelijkse voorwerpen. Uit die voorwerpen mogen de deelnemers er een kiezen dat hen intuïtief aanspreekt. Zo’n voorwerp roept een verhaal op dat meestal symbolisch is voor de existentiële thematiek van de betrokkene.
Wij hopen dat u als lezer zich, net als wij, laat inspireren door een vonk van stille kracht.
Ina Brouwer
Januari 2007