Abstract: auto-etnografisch essay over het werk van een vaktherapeut beeldend in een forensische kliniek
In dit essay reflecteer ik artistiek en kritisch op mijn werk als beeldend kunstenaar en vaktherapeut beeldend in een forensisch psychiatrische kliniek, waarbij ik onderzoek hoe beeldend werken kan bijdragen aan begrip van zichzelf bij patiënten en aan wederzijds begrip tussen patiënten en zorgverleners en zorgverleners onderling. Verschillende situaties van beeldend werken worden beschreven aan de hand van enkele auto-etnografische en narratieve vignetten. We werken met patiënten die een gedwongen behandeling ondergaan om het risico te verminderen dat ze een gevaar vormen voor de maatschappij. Middels beeldend werken in co-creatie probeer ik weerstand te overwinnen en moedig ik patiënten aan om een intrinsieke motivatie voor behandeling te vinden. Tot slot verbeeldt de co-creatie van schilderijen met de juridisch medewerkers en directiesecretaresses een doorleefde ervaring van het personeel van een forensische kliniek als leden van een zorggemeenschap, een community of care. Deze tweede situatie van beeldend werken benadrukt een notie van schoonheid in een uitdagende, soms verontrustende en vaak ernstige formele context.
De forensische kliniek, een algemene inleiding
Een forensisch psychiatrische kliniek heeft als doel de samenleving te beschermen tegen patiënten die een misdrijf hebben gepleegd. Zij zijn in een forensische kliniek opgenomen, verblijven op een afdeling met hooguit 12 patiënten en ieder heeft een eigen cel, die ‘verblijf’ wordt genoemd. Er zijn in totaal 33 afdelingen geordend naar ziektebeeld en fase van traject en enkele woonplekken buiten. Patiënte nworden beperkt in hun bewegingsvrijheid en bouwen gefaseerd meer vrijheid op, zowel binnen de instelling als (uiteindelijk) daarbuiten in de maatschappij. De gemiddelde duur van de behandeling is momenteel zeven jaar.
Patiënten die in een forensisch psychiatrische kliniek verblijven, zijn gedwongen behandeling te ondergaan. De meeste patiënten zijn naar de kliniek gestuurd omdat ze een misdrijf hebben gepleegd waarvoor een gevangenisstraf van minstens vier jaar kan worden gegeven. Op het moment van het misdrijf waren ze geheel of gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar. Een deel van het delict wordt hen daarom niet aangerekend, omdat een stoornis van invloed was op het plegen van het delict. Deze stoornis kan een persoonlijkheidsstoornis en/of een ernstige psychiatrische stoornis zijn. Voor het deel dat hen wel ten laste wordt gelegd, krijgen ze eerst een gevangenisstraf. Voor het deel dat hen niet ten laste kan worden gelegd, volgt een gedwongen T.B.S.-behandeling. De behandeling vindt plaats in een streng beveiligde omgeving om de samenleving en de patiënt te beschermen. Het doel van de behandeling is om herhaling van het delict te voorkomen of het delictrisico tot een acceptabel niveau terug te brengen. Na twee jaar verpleging en behandeling beslist een rechter of de maatregel verlengd moet worden. Een maatregel kan steeds opnieuw worden verlengd. Het einde van de behandeling ligt dus niet vast voor de patiënt. Na een instroomperiode waarin observatie plaatsvindt en wordt gekeken welke behandeling het meest geschikt is, volgt verdere behandeling op een doorstroomafdeling. Vervolgens gaan patiënten naar een uitstroomafdeling waarin betreffende patiënt oefent met verlof en resocialisatie in de mate die voor betreffende patiënt wordt toegestaan.