In dit artikel wil ik aandacht vragen voor de ‘veranderparadox’, waarmee ik bedoel dat je juist door niet te hoeven veranderen, op een dieper niveau kunt veranderen.1 Ik denk namelijk dat het niet onderkennen van de veranderparadox er toe kan leiden dat we ongemerkt complementaire aspecten van een contact bevestigen.
Een complementair contact is een contact dat gekenmerkt wordt door het elkaar op psychologische gronden dwingend opleggen van bij elkaar passende rollen, zoals dader-slachtoff er, man-vrouw, helper-hulpvrager. In dergelijke relaties worden gedissocieerde not-me delen van het zelf geprojecteerd in de ander, d.w.z. dat delen van het zelf die niet kunnen worden verdragen binnen het zelf, psychologisch gezien, verplaatst worden naar de ander.2 Jessica Benjamin noemt deze complementariteit doer and done to (Benjamin 2018). De een doet de ander dus iets aan. De ander kan voor de een namelijk niet een autonome ander zijn, maar alleen een aangepaste ander. Benjamin noemt dat ook: only one can live.
In complementaire relaties zijn de bij elkaar passende rollen een herhaling van oude complementaire interactiepatronen, waarin het kind in het contact met de moeder (opvoeders) gedwongen werd tot dissociëren en projecteren van not-me aspecten van het zelf. Complementaire relaties zijn meer van hetzelfde. Zolang de complementariteit voortduurt, is er geen verandering mogelijk van het betreffende interactiepatroon. Destructieve patronen kunnen (en moeten, psychologisch gezien) steeds worden herhaald. Complementaire relaties beperken onze vrijheid en die van anderen.