Mensen beschikken over het vermogen om de wereld te bedenken, om zich voorstellingen te maken van een tweede verbeterde uitgave, waarin iedereen er mag zijn: mallerds, tobbers, kalenden, kattigen. Waar mensen in al hun diversiteit zich bewust zijn van hun wederkerige relaties met andere levensvormen, die ons in ons leven sterken als we er een ontmoeting mee aangaan. De dichteres Wisława Szymborska zet haar verbeelding in om ons op dit krachtige vermogen te wijzen. Ze laat ons zien waar het bij waardenwerk om gaat: handelen vanuit de voorstelling dat we op een andere, betere manier met elkaar kunnen omgaan. Een manier die mensen in hun waarde laat en die hen tegelijk de waarde van wat niet-menselijk is laat zien. Een manier die recht doet aan ons samenleven op een planeet die niet ons eigendom is en die meer respect vraagt dan we doorgaans betonen. In dit artikel wil ik laten zien hoezeer waardenwerk berust op onze verbeeldingskracht en hoe we dat vermogen kunnen versterken door anders te leren kijken naar de wereld. Dat is de waarde van een gedicht als dat van Szymborska: het verrast ons met onverwachte associaties en beelden en helpt ons zo vanzelfsprekende denkpatronen te doorbreken. Vanuit een nieuwe manier van kijken, kan verbeelding de morele kwaliteit krijgen die voor waardenwerk van belang is. In wat volgt, leg ik uit wat ik onder morele verbeelding versta, hoe deze zich verhoudt tot aandacht, compassie en zorg als kernkwaliteiten van menselijke relaties, en hoe van hieruit invulling gegeven kan worden aan waardenwerk, bijvoorbeeld in de geestelijke zorg.