De 'alliantie' tussen tiener- en jonge moeders en professionals moet centraal staan in de begeleiding, stelt Nelleke Westerveld. De alliantie richt zich daarbij op sociale verbondenheid en de overeengekomen doelen en taken in de begeleiding. Ook moet de opvang van korte duur zijn. Tiener- en jonge moeders hebben meer baat bij het zelfstandig wonen in de wijk, dan in groepsverband in de opvang.
Dit artikel zoomt in op de wereld van tiener- en jonge moeders en de begeleiding die ze nodig hebben. Allereerst komt het profiel van deze doelgroep aan bod. Het blijkt dat de overgrote meerderheid van deze jonge moeders zwervend is (geweest). De praktijk wijst verder uit dat een groep van deze tiener- en jonge moeders problemen ervaart in de opvang en begeleiding. En vervolgens voortijdig en negatief uitstroomt. De gemeente Utrecht herkent dit probleem en verwoordt dit in een nota voor zwerfjongeren als volgt: 'Een deel van de jongeren lijkt niet geschikt of gemotiveerd voor een grootschalige voorziening, bijvoorbeeld omdat ze zich moeten houden aan huisregels. ... Jongeren die niet goed passen in een grootschalige voorziening zijn die jongeren die door het groepsproces negatief gestuurd en beïnvloed worden. Soms worden zij vroegtijdig uitgezet omdat de huisregels overtreden zijn, zij agressief gedrag vertonen of omdat de veiligheid van bewoners/ medewerkers in het geding is' (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling 2008, 23). Terwijl tiener- en jonge moeders aan de ene kant opvang en begeleiding nodig hebben, blijkt tegelijkertijd dat deze opvang en begeleiding niet toereikend is. Om dit spanningsveld te onderzoeken gaat dit artikel in op de centrale vraag 'wat hebben tiener- en jonge moeders nodig aan opvang en begeleiding, wat werkt wel en wat niet?'
Nieuwsbrief Waardenwerk Digitaal
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van Waardenwerk Digitaal en blijf op de hoogte!