In de discussie over het recht op zelfbeschikking met betrekking tot leven en dood, wordt door de tegenstanders van dit recht dikwijls de begrippen waarde en waardigheid van het leven ingebracht. In de zaak tegen Ton Vink van 22-12-07 te Amsterdam, waar hem hulp bij zelfdoding ten laste werd gelegd, stelde bijvoorbeeld de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, in haar requisitoir dat eerbied voor en de waarde van het leven voor de gemeenschap zwaarder moeten wegen dan het recht op zelfbeschikking.
Met andere woorden: als het om de waarde van het leven gaat, moet het collectief voorrang hebben op het individu. Vraag is dan: waar baseren de tegen- en voorstanders hun eerbied voor en hun waarde van het leven op?