Sinds de zaak-Chabot in 1994 is er veel aandacht voor hulp bij zelfdoding in de psychiatrie.
De (internationale) maatschappelijke en wetenschappelijke discussie laat zien dat er nog steeds geen consensus bestaat over het toestaan hiervan, onder welke voorwaarden, en welke patiënten hiervoor aanmerking komen.
1 Feit is dat in Nederland hulp bij zelfdoding voor psychiatrisch onder bepaalde wettelijke criteria is toegestaan, en dat het aantal gevallen elk jaar stijgt.2 Elke vijf jaar wordt er onaf hankelijk onderzoek verricht naar hoe de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) functioneert, resulterend in een omvangrijk evaluatierapport. Gezien de actualiteit van het thema en de stijging in het aantal gevallen is er in de onlangs uitgekomen derde wetsevaluatie specifieke aandacht voor hulp bij zelfdoding in de psychiatrie.3 In het kader hiervan is er kwantitatief onderzoek gedaan onder 500 psychiaters in Nederland en een reeks diepte-interviews met 16 psychiaters die werkzaam zijn in GGZ-instellingen, Stichting de Levenseindekliniek, universitaire centra of een eigen praktijk. In dit artikel wordt verslag gedaan van de belangrijkste bevindingen die zijn voortgekomen uit dit kwalitatief onderzoek en beschrijft de diversiteit aan opvattingen ten aanzien van hulp bij zelfdoding in de psychiatrie. Er zal in hoofdlijnen worden weergegeven wat de verschillende posities waren, welke argumenten hiervoor werden aangedragen en er zal besloten
Nieuwsbrief Waardenwerk Digitaal
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van Waardenwerk Digitaal en blijf op de hoogte!