Op 16 december van het afgelopen jaar is Theo de Boer op 89-jarige leeftijd overleden. Met hem verliest de Nederlandse filosofie een markante persoonlijkheid die op de filosofiebeoefening hier te lande een eigen stempel gedrukt heeft. En dat niet alleen door zijn talrijke publicaties, maar in belangrijke mate ook als leermeester van vele generaties studenten die hij door zijn onderwijs gevormd heeft. Van vele niet in de laatste plaats vrouwelijke promovendi is hij de ‘Doktorvater’ geweest. Zo kreeg hij bij zijn afscheid als hoogleraar een liber amicarum dat geheel uit bijdragen van vrouwelijke promovendi bestond. Voor zijn deel heeft hij daarmee geheel in de geest van de tijd zijn bijdrage aan de vrouwenemancipatie in de filosofie geleverd die lang een mannenbolwerk is geweest.
Studietijd en promotie
Toen Theo (ik duid hem in het vervolg met zijn voornaam aan vanwege het persoonlijk karakter van dit stuk), dus nogmaals, toen Theo aan de Vrije Universiteit in Amsterdam ging studeren was filosofie niet zijn eerste keuze. Hij begon als student klassieke talen en theologie. Maar de puur filologische aanpak van eerstgenoemd vak in de colleges, zonder belangstelling voor de betekenis en achtergrond van de teksten bevredigde hem niet. Toen hij een docent eens vroeg wat een bepaalde term nader betekende, kreeg hij te horen dat hij daarvoor maar bij de filosofen moest zijn. Zo kwam hij bij de filosofie terecht waaraan hij verder zijn leven zou wijden.