In deze bijdrage stel ik de vraag of het leraarschap nog de moeite waard is. Mijn hoop is dat iedereen die die vraag tegenkomt daar met een volmondig ‘Ja natuurlijk!’ op zal antwoorden. De vraag die daarbij wel gesteld moet worden, is over wat voor soort leraarschap we het dan precies hebben, en in mijn bijdrage laat ik zien dat de manier waarop het leraarschap in hedendaags onderwijsbeleid wordt neergezet problematisch is. Keer op keer lijkt onderwijsbeleid te vallen voor de mythe van de leraar als een technische professional, dat wil zeggen, als iemand die effectief bewezen interventies inzet om meetbare leeropbrengsten te genereren. In zo een voorstelling van zaken wordt simpelweg vergeten – je zou ook kunnen zeggen: wordt simpelweg ontkend – dat onderwijs mensenwerk is, niet alleen omdat het zich afspeelt tussen mensen maar ook omdat het altijd gericht is op het mens-zijn van de nieuwe generatie. Op het aanmoedigen, ondersteunen en toerusten van kinderen en jongeren om hun eigen vrijheid op volwassen wijze ter hand te namen (zie Biesta 2018). Onderwijs is waardenwerk omdat het in precies die zin deugd wil doen, en dus moet deugen om precies dat goed te doen. De professionaliteit die daarvoor nodig is, is normatief en educatief,1 en niet technisch- instrumenteel. Zulk werk kost moeite, en die moeite kan nooit vervangen worden door een batterij aan effectieve interventies. Die moeite is, anders gezegd, de moeite waard, mits er ruimte is om het leraarschap als educatief waardenwerk te blijven zien. Dat, zoals ik in deze bijdrage in beeld breng, staat in onze tijd wellicht nog meer onder druk dan ooit.