In deze notitie doe ik verslag van een verkenning van de vraag hoe juridische professionals bij de overheid omgaan met de morele vragen die naar voren komen als zij in hun uitvoeringspraktijk maatwerk willen bieden.
Maatwerk
Juridische professionals bij de overheid worden al geruime tijd geconfronteerd met de wens maatwerk te bieden als burgers bij de uitvoering van regelgeving en beleid onbedoeld in de knel raken. Dat wil zeggen dat van hen wordt verlangd optimaal recht te doen aan het belang van de burger, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval. Het zijn vooral de uitvoerende professionals werkzaam bij uitvoeringsorganisaties van het rijk of bij gemeenten die zich voor deze uitdaging zien gesteld. Deze groep behandelt onder meer aanvragen voor vergunningen en voorzieningen of klachten en bezwaarschriften.
Morele vragen
Het bieden van maatwerk biedt ontegenzeggelijk kansen. In de eerste plaats voor de burger, die zo beter tot zijn recht zal komen. Maar ook voor de juridische professional, wiens autonomie en invloed wordt verruimd. Tegelijkertijd roept het ook vragen op. Niet alleen in de sfeer van praktische uitvoerbaarheid, maar ook op het gebied van de juridische houdbaarheid. Zo is het arbeidsintensief, lastig beheersbaar en staat het op gespannen voet met het beginsel van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Meer in het bijzonder roept het bieden van maatwerk morele vragen op. Bijvoorbeeld: hoever ga ik om een rechtszoekende tegemoet te komen? In hoeverre wijk ik in schrijnende gevallen af van beleid en regelgeving? Wanneer slaat medemenselijkheid om in willekeur of een voorkeursbehandeling? Hoe houd ik het midden tussen doelmatigheid, rechtmatigheid en rechtvaardigheid? Op grond waarvan rechtvaardig ik mijn keuze? Wat betekent dit voor mijn professionele opstelling en integriteit?
Hoe om te gaan met die morele vragen?
In mijn onderzoekspraktijk zie ik juridische professionals zoeken naar een passend antwoord op de roep om maatwerk en de morele vragen die dat met zich meebrengt. Zij krijgen daarbij nog maar weinig ondersteuning. Er worden wel programma’s aangeboden en er zijn methoden en technieken ontwikkeld, maar die lijken vooralsnog onvoldoende soelaas te bieden.
Daarbij speelt een rol dat veel juridische professionals nog volop staan in de traditie van de ‘bureaucratische rechtsstaat’ (zie hierna). Zo zijn zij geschoold en zo zijn zij binnen hun werkkring gesocialiseerd. De professionele waarden die zij in kader aanhangen, zoals objectiviteit, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid, staan op gespannen voet met de persoons- en oplossingsgerichte opstelling die wordt verlangd bij het bieden van maatwerk. In die gevallen komt het eerder aan op empathie en pragmatisme. Bovendien kunnen zij in veel gevallen ook nog wel een steuntje in de rug gebruiken van hun leidinggevenden. In veel organisaties ontbreken nog de condities (tijd en ruimte, veiligheid) om maatwerk toe te passen. Er is dan ook een doorbraak nodig.
Om die doorbraak te realiseren en een bijdrage te leveren aan een passend ondersteuningsprogramma, heb ik mij verdiept in de vraag hoe juridische professionals omgaan met morele vragen die naar voren komen bij het bieden van maatwerk in de dagelijkse uitvoeringspraktijk. En, in het verlengde daarvan, waar zij mee geholpen zouden zijn. Alvorens op de uitvoering van dit onderzoek in te gaan, sta ik kort stil bij de ontwikkeling van het concept maatwerk. Dit levert ook een beter begrip op voor de spanningen die dit kan oproepen.