Psychiater Jaap Wijkstra heeft in Waardenwerk reeds eerder gepleit voor het belang van de psyche voor de psychiatrie en de maatschappij (Waardenwerk, nrs 74-75 2018 en 78-79 2019). Tegen de keer van prominente stromingen die zich bij voorkeur beroepen op gedrags-empirische onderzoeksmethoden, met de ‘evidence- based’ DSM-V daarbij als bijbel, of onder de neurobiologische slogan: ‘Wij zijn ons brein’. In zijn boek Niet alleen ons brein – een pleidooi voor psychoalfabetisering (Gompel en Svacina, 2020) legt Wijkstra zich echter niet zozeer toe op een verdere voortzetting en verdieping van kritiek op die neurobiologische stromingen, zoals ingezet door hem zelf en veel van zijn geestverwanten. Waar het hem nu vooral om gaat, is inderdaad, zoals de titel van zijn boek aangeeft, psychoalfabetisering, waarmee hij bedoelt: zoals je leert letters, woorden en zinnen te lezen (omdat je anders met grote problemen te maken krijgt) zouden we ook moeten leren onszelf, ons innerlijk en ons gedrag goed en dieper te lezen, de onderliggende patronen en motieven van hoe we omgaan met onszelf en met anderen. De ‘leeswijzer’ die Wijkstra daarbij wil aanreiken komt voort uit de theorie en praktijk van vele decennia psychotherapie, in het bijzonder die van de psychodynamische benadering waarvan Wijkstra een van de protagonisten is1. Wat Wijkstra dus voorstaat =is een integratie van specifi eke therapeutische inzichten en ervaringskennis in maatschappij- brede knowhow, inderdaad zoals je leert lezen, rekenen, deelneemt aan het verkeer, et cetera. Een citaat uit Niet alleen ons brein: ‘In het kader van psychoalfabetisering zijn, naar mijn idee, het psychoanalytische gedachtegoed en de non-directieve werkwijze ook goed te gebruiken in de gewone dagelijkse werkelijkheid. Buiten therapie gaat het ook om contact, om zelfrefl ectie, de innerlijke dialoog en een non-directieve houding.