Staying with the trouble requires learning to be truly present. Donna Haraway (2016, p.1)
De vele namen voor deze tijd
In haar klassieke boek The Fragility of Goodness benoemt Martha Nussbaum dat openheid naar de wereld en het vermogen om je toe te vertrouwen aan onzekerheid door de Grieken als voorwaardelijk werden gezien om een goed mens te zijn (Nussbaum 1982). Ga er maar aan staan. We leven in een tijd van ongekende ontwikkelingen die inmiddels evenveel prozaïsche als onheilspellende benamingen heeft gekregen. Dat we te maken hebben met een ongrijpbaar tijdperk vatte Joanna Macy goed samen met het boeddhistische begrip bardo, letterlijk ‘tussen twee’—een gat in de tijd (Macy 2020). Het is een tijdperk dat niet meer is wat het was en nog niet is wat het zal zijn. Klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, pandemieën, groeiende economische ongelijkheid, polarisatie en migratie zorgen met allerlei andere factoren voor een polycrisis van ongekende omvang (Homer-Dixon 2022). Anderen maken de situatie prangender door te spreken van een multi-crisis syndroom (Selby 2017), een cluster van factoren die een onderliggende aandoening verraden. Op zijn beurt gebruikte de Amerikaanse socioloog William Catton het begrip overshoot om die aandoening een naam te geven (Catton 1982). Hij schreef over the unfathomed predicament of mankind en benadrukte daarmee dat we niet zozeer te maken hebben met een crisis die we kunnen oplossen, maar met een situatie die volgens ecologische wetmatigheid zal leiden tot onafwendbare problemen.
De namen die aan deze tijd worden gegeven, zijn gaandeweg veranderd. Schreven Selby en Kagawa een kleine vijftien jaar geleden nog dat we leven in interesting times (Selby en Kagawa 2010), een aantal jaar later vonden zij times of climate turmoil and disaster passender (Selby en Kagawa 2018). Sommigen zeggen inmiddels dat we leven in a time of dying (Michael Shaw), in het tijdperk van The Great Unraveling (Heinbergn Miller 2023), spreken over de planeet als huis dat in brand staat (Bruno Latour), over het Antropoceen (e.g. Scranton 2015) of juist het Chthulucene (Haraway 2016). Anderen benadrukken dat de opgave waar we inmiddels voor staan niet minder is dan a barely conceivable challenge (Schenck en Churchill 2021)