Hoewel Frans de Waal een van de meest gerenommeerde aanhangers was van het idee dat vrijwel geen enkele menselijke eigenschap uniek is in het dierenrijk, heeft hij wel altijd zijn respect en verwondering uitgesproken voor onze menselijke vorm van communicatie: taal. In zijn ogen was taal een krachtig en relatief nieuw instrument, dat verschillende psychologische en biologische basisvaardigheden, die wij mensen met dieren delen, sterk heeft beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onze vermogens tot culturele overdracht en samenwerking, twee onderwerpen waar Frans veelvuldig over heeft geschreven. Met onze taal weten wij niet alleen haarfijn onze eigen gedachten en intenties weer te geven, maar kunnen wij ook het gedrag en de gedachten van onze groepsgenoten en zelfs onze niet-groepsgenoten sterk beïnvloeden.
De effecten hiervan zijn overal om ons heen zichtbaar, veelal positief maar soms ook negatief, bijvoorbeeld wanneer er naar aanleiding van valse informatie acties met verstrekkende gevolgen worden ondernomen. En vooral dat laatste was misschien wel iets waardoor Frans, naast met respect en verwondering, ook met een zekere scepsis naar onze taal keek: taal leidt af en verdoezelt vaak de ware aard van het beestje. In zijn ogen was het daarom een privilege om met niet-talige dieren te werken. Maar ook in zijn werk met deze niet-talige dieren sijpelde toch af en toe zijn fascinatie voor taal en het taalonderzoek expliciet door. Ook Frans heeft bijdragen geleverd aan het wetenschappelijke debat over taalevolutie (de Waal, 2003; Pollick & de Waal, 2007; de Waal & Pollick, 2011), en hij heeft nooit onder stoelen of banken geschoven dat de uitkomsten van vergelijkende studies naar de parallellen en contrasten tussen mensentaal en diercommunicatie van onschatbare waarde zijn geweest om niet alleen de taalevolutie zelf beter te begrijpen, maar ook de evolutie van talloze andere biologische concepten en processen, zoals bijvoorbeeld dierlijke cognitie (De Waal, 2016).
In dit stuk ga ik in op enkele van zulke vergelijkende diercommunicatiestudies en hun mogelijke relevantie voor het onderzoek naar taalevolutie. Hiervoor beperk ik me vanwege hun nauwe evolutionaire verwantschap met ons mensen tot studies die zich hebben gericht op de communicatieve vaardigheden van apen en mensapen. Omdat ik zelf voornamelijk onderzoek doe naar de vocale communicatie van deze dieren, richt ik me hiervoor bovendien op studies die hun vocale communicatie hebben onderzocht.