De titel van het boek, ‘Homo Ecologicus’, is een verwijzing naar de ‘Homo economicus’ van Adam Smith en past in de trend van boeken als ‘Homo Deus’ van Yuval Noah Harari en ‘Homo universalis’ van Klaas van Egmond, waarbij schrijvers de mens, de Homo, ieder vanuit een eigen invalshoek belichten.
Bij de ‘Homo Ecologicus’ draait het om de liefde van de mens voor de aarde. Het boek is een persoonlijke zoektocht van de schrijver op de weg van ‘Homo Economicus’ naar ‘Homo Ecologicus’.
De eerste staat centraal in het huidige kapitalisme en neo-liberalisme, een tijd waarin de mens de wereld als maakbaar ziet en alles om zich heen naar zijn hand zet en onderwerpt. De ‘Homo Ecologicus’ is de aardemens die niet alleen in harmonie leeft met de aarde maar ook leert te houden van die aarde. En dus anders dan in het neo-liberalisme niet méér zal vragen van de aarde dan dat deze kan dragen. Het boek schets op indringende wijze een beeld van deze zoektocht. En die is nog niet zo gemakkelijk omdat de ‘Homo economicus’ nog veel in het dagelijkse leven doorklinkt. Zo is de ‘Homo economicus’ de hoofdpersoon in economische modellen als het Bruto Binnenlands Product (BNP) waarmee landen aangeven hoe ‘goed’ zij het doen. Evident is dat hierbij ‘welvaart’ belangrijker is dan ‘welzijn’ en ‘welbevinden’. In deze modellen neemt de ‘Homo Economicus’ op rationele gronden besluiten. En hoewel deze gedachte begin van de eeuw door Nobelprijs winnaar Kahneman genadeloos is onderuitgehaald, zijn dit soort modellen nog steeds leidend voor veel (overheids)-beslissingen. Hierdoor kan een ecologische ramp omdat het economische activiteiten genereert door bijvoorbeeld bergingsbedrijven en schoonmaakploegen, bijdragen aan een stijging van de welvaart dus het BNP. Dat is goed voor de economie maar het is funest voor het welzijn en welbevinden van mensen.
Bij de zoektocht naar een nieuwe vorm van economie past een ander mensbeeld. Het boek geeft inspiratie om tot dat ander mensbeeld te komen, de ‘Homo ecologicus’. De auteur ziet het verschijnen van het rapport van de club van Rome in 1972 als eye-opener. Met dat als startpunt worden ecologische vraagstukken gezien als katalysator voor een duurzame (economische) bedrijfsvoering. Een zoektocht naar ingangen en hef bomen die zowel de achterliggende opvattingen, mechanismen, effecten en de procesgang van het kapitalisme kunnen veranderen