In dit artikel belicht ik enkele belangrijke inzichten uit mijn proefschrift ‘Rechtvaardige Preventie. Op het snijvlak van de publieke gezondheidszorg en het sociaal domein’. Mijn proefschrift is het resultaat van een discoursanalyse rond het onderwerp ‘preventie’ en belicht het discours en de paradigma’s rond preventie vanuit verschillende invalshoeken:
– De publieke gezondheidszorg
– Het sociaal werk
– De normatieve professionalisering (ethiek en filosofie)
De hoofdvraag van dit proefschrift was: Hoe kan het preventiediscours – op het snijvlak van de publieke gezondheid en het sociaal domein – zodanig worden verrijkt dat het preventiebeleid en de daarmee verbonden praktijken meer ten goede komen aan mensen bij wie de gezondheid kwetsbaar is en bij wie de kwaliteit van leven onder druk staat?
Aanleiding
In 2018 concludeerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een policybrief (Broeders et al., 2018) dat 40 jaar preventiebeleid niet de gewenste verkleining van de gezondheidsverschillen heeft opgeleverd. Mensen met een lagere sociaaleconomische status en beperkte gezondheidsvaardigheden leven 15 jaar minder lang in goede gezondheid en sterven ongeveer 7 jaar eerder. Voor mij was dit rapport aanleiding voor mijn persoonlijke zoektocht, vooral omdat het me totaal niet verbaasde. De bijna onthutsende conclusies van de WRR sloten namelijk naadloos aan bij mijn ervaringen tijdens mijn loopbaan in de publieke gezondheidszorg en het sociaal domein, waarin preventie de rode draad vormde.
Als preventiewerker (onderzoeker en adviseur) afkomstig uit de publieke gezondheidszorg met ervaring in de gezondheidsbevordering, bewegingsstimulering en het sociaal domein, heb ik veel geleerd van de vele preventietrajecten die als doel hadden de gezondheid van mensen te bevorderen via gedragsbeïnvloeding en het verbeteren van de leefomgeving.
Veel van die processen en de lessen (zie H. 1) kunnen het beste gekarakteriseerd worden als een omgekeerde ‘Echternach processie’, twee stappen vooruit en drie achteruit.