Hoewel alle redactieleden van dit tijdschrift betrokken zijn op werk dat deugt en deugd doet, bestaan er gelukkig ook de nodige inhoudelijke verschillen tussen ons. Die verschillen en de doorgaans leerzame wrijvingen die daaruit voortvloeien, zijn van groot belang voor de kwaliteit van ons redactiewerk. Om meer recht te doen aan die verschillen – maar ook omdat ik het gevoel kreeg dat ik mijzelf als hoofdredacteur een beetje aan het herhalen was in dit redactioneel – heb ik onze redacteur Michiel de Ronde gevraagd of hij bereid zou zijn voor dit zomernummer het inhoudelijke deel van het redactioneel te schrijven. Zijn bijzondere antwoord op mijn verzoek treft u hieronder aan.
Het is bijna honderd jaar geleden dat Martinus Nijhoff Het lied der dwaze bijen dichtte. Kenners dateren het van vóór oktober 1925. Nu, bijna een eeuw later, biedt dit gedicht voor mij een vertolking van de stemming en toestand waar wij ons in bevinden. Het is één van de kenmerken van waarden-werk (en daarmee van het tijdschrift Waardenwerk) dat het zoekt naar een verbinding tussen wat Harry Kunneman benoemt als modus twee en modus drie leren, en wat ik voor mezelf beschrijf als het op elkaar betrekken van toepassingswetenschappen en geesteswetenschappen. Deze laatste, in hun rijkere gedaante althans, bieden voeding aan narratieve leerprocessen; precies dat wat zo nodig is als aanvulling, verdieping, toetsing, bijsturing, zingeving, aanmoediging, correctie, bevestiging, kortom als waardenoriëntatie bij het professioneel inzetten van de zich ogenschijnlijk autonoom ontwikkelende toepassingswetenschappen. Waardenwerk is zich bewust van het belang én van de beperking van deze wetenschappen, die zich aan de oppervlakte presenteren als probleem- en oplossingsgericht, maar zich op een dieper niveau doen kennen als een bedrijvigheid waar beheersing en daarmee vervreemding tot het wezen behoren.