In de slotscène van de roemruchte Monthy Python film Life of Brian, hangen een aantal onschuldig veroordeelden naast elkaar aan het kruis. Hun hoofden hangen naar beneden en ze zwijgen. Dan begint een van hen te zingen: ‘Allways look at the bright side of life’. Aarzelend beginnen de anderen mee te zingen en geleidelijk wordt hun lied krachtiger en vrolijker. Toen ik deze hilarische scène voor het eerst zag in een grote bioscoop in Utrecht, barstte de hele zaal in een bevrijdend lachen uit. Een aantal van ons begon zelfs mee te zingen.
Dat is al een tijd geleden. In het licht van alle wereldwijde ellende waarvan wij nu getuige zijn, valt die relativering steeds moeilijker. De ‘lichtgevende kant van het leven’ lijkt steeds meer te vervagen tegen de achtergrond van alles wat grondig mis gaat. Van oorlogsgeweld, afschuwelijke terreurdaden, graai-kapitalisme en bewuste ondermijning van democratische instituties, tot de dramatische destabilisering van het klimaat en de op termijn nog rampzaliger afname van biodiversiteit. Het voelt bijna als een vorm van moreel falen om in het licht daarvan ook de realiteit te benadrukken van de lichtgevende kant van het leven en van ons zelf. Of is dat misschien juist wat ons nu te doen staat? Zowel de realiteit onder ogen zien van alle ellende en verschrikkingen die mensen elkaar en andere aardbewoners aandoen, als blijven vertrouwen in het vermogen van mensen en van andere levensvormen om ‘licht te brengen’ in hun eigen leven en dat van anderen?
In 1976 publiceerde Jürgen Habermas een essay waarin hij een gedachte ontvouwt die hier behulpzaam kan zijn.1 Ik interpreteer de kerngedachte die hij daarin ontvouwt als volgt. Wanneer dominante economische en politieke structuren niet langer in staat zijn om het hoofd te bieden aan toenemende interne en externe complexiteit, dan is het instorten daarvan een reële mogelijkheid. Maar de destabilisering die dan optreedt kan ook de ruimte bieden voor een nieuwe ontwikkelingsstap, een stap naar een nieuwe economische en politieke ordening die een grotere interne complexiteit vertoont en daardoor meer externe complexiteit kan verdragen en verwerken. Cruciaal voor een dergelijke ontwikkelingsstap zijn daaraan voorafgaande ‘praktische leerprocessen’ zoals Habermas zegt.