In de stroom van publicaties die de afgelopen maanden verschenen zijn over een van de meest besmettelijke en gevaarlijke virussen waar wij in lange tijd mee te maken hebben gehad, is de aandacht vooral gericht op de slachtoffers die het virus wereldwijd maakt, op de zorg voor de mensen die erdoor getroffen worden, op de ingrijpende economische gevolgen van de lock downs en tenslotte op mogelijkheden om dit virus zo snel en effectief mogelijk een kopje kleiner te maken. Die aandacht is begrijpelijk en terecht. Maar in de strijd-retoriek rond het virus blijven belangrijke overeenkomsten tussen mensen en agressieve virussen als Covid-19 doorgaans op de achtergrond. Dat is jammer, want uit die overeenkomsten kunnen denk ik belangrijke inzichten worden afgeleid.
De eerste overeenkomst die ik zie tussen mensen en het Covid-19 virus, betreft het feit dat we allebei een plaag zijn voor andere soorten. We hebben allebei geavanceerde technieken ontwikkeld om andere soorten te dwingen hun werkvermogen in te zetten voor onze eigen toekomst. Het virus doet dat op cellulair niveau, door cellen binnen te dringen en hun metabolisme en reproductief vermogen te benutten voor het maken van grote aantallen Covid-19 nakomelingen. Zoals de bijdragen aan onze rubriek Ecologisch Waardenwerk laten zien, oefenen wij mensen een vergelijkbare dwang uit op andere levensvormen, onder meer door enorme aantallen dieren te fokken, op te hokken en te slachten, de zeeën steeds verder leeg te vissen, gigantische hoeveelheden planten te telen en genetisch te manipuleren en alle levensvormen die willen mee-eten van al dat voor mensen bestemde voedsel te vergiftigen of te elimineren. Net als het virus zijn wij zo in staat om het werkvermogen van andere soorten op grote schaal te exploiteren, zodat wij vooralsnog zeer grote aantallen nakomelingen in de wereld kunnen brengen en van voedsel kunnen voorzien. Een tweede overeenkomst betreft het feit dat wij, net als het virus, dat exploitatievermogen voortdurend aan het verbeteren en perfectioneren zijn. Virussen zijn daar al zo’ndrie-en-een-half miljard jaar mee doende, door zich steeds opnieuw toegang te verschaffen tot nieuwe gastheren en vooral ook door steeds weer nieuwe infiltratietechnieken te ontwikkelen om de afweer die deze gastheren ontwikkelen te omzeilen. Wij mensen zijn eigenlijk pas de laatste eeuw goed op stoom gekomen als grootschalige en gewelddadige exploitant van het werkvermogen van andere soorten, die in staat blijkt het eigen exploitatievermogen met een ongekende snelheid te verbeteren.