‘Ja hoor, natuurlijk’, was mijn snelle reactie op de vraag om iets te schrijven voor het jubileum van Waardenwerk. Dat wat ik meenam vanuit mijn studie humanistiek – al weer ruim 20 jaar geleden – en alles wat ik daarna professioneel deed zijn zo verweven met elkaar, dat dat geen probleem zou moeten zijn. Tot ik er voor ging zitten. Reflecties op ‘werk dat deugt en deugd doet’ en de betekenis voor ‘mijn onderzoek’: maar welk werk dan? Wat voor soort werk valt er eigenlijk onder waardenwerk? En wat telt als onderzoek? Als ik nadenk over de betekenis van waardenwerk dan zijn er minstens drie soorten van onderzoek en ‘werk’ waar de taal, theorie en het begrippenkader van waardenwerk voor mij de afgelopen jaren van groot belang waren. Dat gaat deels over mijn ‘gewone’, betaalde werk. Maar ook het werk en onderzoek daarbuiten.
Een rugzak vol waardenwerk
Ruim 20 jaar geleden stapte ik de Universiteit voor Humanistiek uit, gevoed door denken over deliberatieve democratie, levenskunst, rechten- en zorgethiek, zingevingsvragen, de persoonlijke factor in het werk en normatieve professionalisering. In het promotietraject dat ik kort daarna deed, verbond ik de theorie van Habermas en vooral die van de kritische discourstheoretici, die daarop volgden, met de vraag naar legitimiteit van het strafrecht en de praktijken van slachtoffer-daderbemiddeling. Vanuit de concrete ervaringen van daders en slachtoffers dacht ik na over hoe een institutionele organisatie van rechtvaardigheid er zo uit zou kunnen zien, dat de stemmen en geleefde ervaringen daarin meer tot hun recht zouden kunnen komen.