De onderstaande analyse van het begrip ‘resonantie’ stamt uit een langere Engelse tekst waarin ik aannemelijk probeer te maken dat niet alleen Hartmut Rosa, die dit begrip vruchtbaar maakt voor een kritische sociologie, maar ook de Kritische Theorie (of Frankfurter Schule) er goed aan zouden doen om zich open te stellen voor ontologisch en metafysisch denken. De ecologische problematiek noopt ons namelijk te heroverwegen wat menselijke waardigheid fundeert. De vraag is: hoe kunnen we ons een begrip van waardigheid voorstellen waarin niet alleen de mens de drager is van waardigheid? Dit is wat mij betreft de essentiële vraag van het ecohumanisme. Als waardigheid in ons ‘mens-zijn’ ligt, waar hebben we die dan precies aan te danken? En waar hebben andere bestaansvormen hun waardigheid dan aan te danken? Dit zijn vragen waarin ethiek en ontologie weer met elkaar in aanraking komen. Maar waarom zouden we ons nog voor metafysica interesseren? Het antwoord is dat iedere ontologie een metafysica veronderstelt, want metafysica probeert de vraag te beantwoorden
waarom het zijn – het object van de ontologie – is zoals die is.
In mijn langere tekst pleit ik voor een herbeleving van een objectief of absoluut idealistische positie. Die stelt dat als we het materiële zijn – het zijn dat in tijd en ruimte vorm krijgt – wegdenken, er altijd nog een domein overblijft dat in sommige religieuze tradities het niets wordt genoemd, maar in feite een geestelijk of niet-materieel zijn aanduidt. Dit geestelijke bereik is de ‘stof ’ waaruit alles voortvloeit: het is de bron van het zijn, die de geometrische matrix van tijd en ruimte mogelijk maakt en waarin het materiële zijn tot stand kan komen. In de theologie wordt deze idealistische positie ook wel ‘panentheïsme’ genoemd. God is overal en alles is in god. Dit is uiteindelijk, denk ik, de intuïtie van Spinoza geweest, ook al heeft men in de Nederlandse humanist vooral een pantheïst en zelfs atheïst willen zien. Dit is de achtergrond van mijn analyse van het resonantiebegrip van Rosa, die nu volgt, en ik wil het hierbij laten.
De link tussen mijn pleidooi voor idealisme en de nadruk die ik beneden leg op ‘verheffing’ spreekt volgens mij voor zichzelf. De ervaring van verheffing is volgens mij het door Rosa vergeten kernstuk van resonantie. In een volgend nummer van Waardenwerk hoop ik een vervolg op de onderliggende tekst te kunnen presenteren. Daar pak ik Rosa’s theorie van de sferen van resonantie op en doe ik een poging om die theorie tot een theorie over de hiërarchie van waarden om te vormen. Mijn these zal daar zijn dat Rosa een objectieve stratificatie van waarden nodig heeft, die een getrapt begrip van waardigheid mogelijk maakt. Zowel mensen als andere bestaansvormen komt een aspect van het zijn van de bron toe: de mens in het bijzonder het aspect van zelfreflectie – een eigenschap die onze verantwoordelijkheid en spiritualiteit fundeert. De strekking van het verhaal zal zijn: In de sterrenhemel buiten mij, en de morele wet in mij, vindt de mens de diepste bron van resonantie.