Het tijdschrift Waardenwerk staat voor een aanpak van kennis die in Nederland uitzonderlijk en wereldwijd zeer bijzonder is. Voortgekomen uit het Tijdschrift voor Humanistiek, waarvan de kosten de Universiteit voor Humanistiek niet meer kon of wilde dragen, heeft Waardenwerk de transdisciplinaire benadering die de humanistiek van begin af aan kenmerkt, voort kunnen zetten. Het tijdschrift wordt mogelijk gemaakt door een samenwerking tussen de Stichting Waardenwerk en Uitgeverij SWP. Maar wat Waardenwerk de afgelopen tien jaar vooral mogelijk heeft gemaakt, is het engagement van de mensen die zich vrijwillig hebben ingezet voor dit tijdschrift.
Welk vuur drijft deze mensen? Wat mij betreft – ik ben sinds enkele jaren redactielid – gaat het om hetzelfde vuur dat mij ertoe bracht om op de Universiteit voor Humanistiek te gaan werken. Het idee van een wetenschap die op een normatieve en transdisciplinaire manier met kennis omgaat, was in feite het fundamentele idee dat Jaap van Praag voor ogen had, ook al gebruikte hij de termen ‘normatief ’ en ‘transdisciplinair’ nog niet. Humanistiek was echter een bijzondere vorm van ‘normativiteit’ en ‘transdisciplinariteit’, en nu er meer studies en opleidingen ‘normatief ’ of ‘transdisciplinair’ heten, is het van belang om het verschil te benoemen. Want het fundament van deze bijzondere vorm van normativiteit en transdisciplinariteit is dat kennis in dienst wordt gesteld van de mens als ‘levensbeschouwelijk wezen’. Dat wil zeggen ‘transdisciplinariteit’ en ‘normativiteit’ zijn in de humanistiek met elkaar verweven. De ‘levensbeschouwelijke interesse’ kan men ook het ‘innerlijke leven’, het ‘zieleleven’ of de ‘geest’ van de mens noemen, voor zover die gericht is op de ‘zin van het geheel’ of de ‘betekenis van het leven’ – het gaat om een belangstelling voor de diepere vragen die we ons als mens stellen over onze plaats in het zijn. Onder invloed van de Duitse fenomenologie en het Franse existentialisme zag Van Praag (1965) ‘zingevingsvragen’ als de dragende structuur van een wetenschap die hij ‘humanistiek’ noemde omdat die wetenschap humanisme zou moeten voeden en verdiepen, dat wil zeggen ‘doorontwikkelen’. Het ging hem er niet alleen om het humanisme (in zijn verschillende gedaanten) als historisch feit te beschouwen, maar om het als ‘bouwwerk’ op te vatten dat steeds weer gericht is op waarden en zin (2009: 111). Dit actieve element keert terug in het begrip ‘waardenwerk’.