‘Weet jij wel wat jij aan het doen bent?’ Een van de deelnemers aan deze cursus komt onmiddellijk op me af nadat ik de reflectieoefening heb afgerond. Het zit haar blijkbaar hoog. Ik vermoed dat het te maken heeft met een moment in de oefening zojuist. De deelnemer die centraal stond in de reflectieoefening was door haar eigen woorden in tranen geraakt. De groep stond om haar heen, in de kring die ik ze gevraagd had te maken. Op de grond, binnen de kring, had ik enkele vellen papier neergelegd met reflectievragen. De reflectant beantwoordde stap voor stap de vragen voor zichzelf, en met de laatste vraag werd de dialoog met de deelnemers in de kring gestart. Een van de vragen kwam blijkbaar dichtbij, en het werd de deelnemer even te machtig.
Voor mij was dat op dat moment niet verrassend. Het gebeurt vaker als ik deze oefening doe. Ik weet uit ervaring dat de combinatie van de fysieke opstelling in de kring, het oproepen van het verhaal met de gerichte vragen op de vloer, en vervolgens de interactie met vragen van collega’s veel kan losmaken. Dat was ook wat ik de deelnemers wilde laten ervaren.
De deelnemer die nu op me afgekomen is, kijkt me doordringend aan. Ik aarzel even. Eh ja, antwoord ik, ik weet heel goed wat ik aan het doen ben, zeg ik. ‘Maar besef jij wel wat dat losmaakt bij mensen?’ Weer ben ik even stil. Ja, dat besef ik. Daar is het me juist om te doen, om iets los te maken. Ik zoek naar woorden om dat uit te leggen, maar een andere cursist onderbreekt ons met een andere vraag en het moment is voorbij. De deelnemer kijkt me nog eens doordringend aan en loopt dan weg.