Simson
In de verhalen van de kinderbijbel is de figuur van Simson een tot de verbeelding sprekend personage. Ikzelf leerde hem kennen via vertellingen die ik hoorde op de zondagsschool. In Bijbelse termen was Simson een Richter, een zoon van het volk van Israël met de roeping om zijn landgenoten te herinneren aan hun dienst aan de Eeuwige, die te heilig is om bij naam te noemen. In hedendaagse terminologie zouden we Simson een vrijheidsstrijder kunnen noemen. Hij verzette zich, in naam van de Allerhoogste, tegen de overheersende macht van de Filistijnen. Simson was een vrijbuiter en een krachtpatser. Hij ving vossen om die met een brandende fakkel in de staarten geknoopt los te laten in het rijpe koren van de vijand. Hij viel op vrouwen van de bezetter en als hij dan vanwege die zwakte gevangen werd genomen, wist hij de stad te ontvluchten door de stadspoort met sponning en al uit de muur te wrikken en een eind verder op de top van een heuvel te deponeren. Uiteindelijk gelukte het de Filistijnen, opnieuw met de hulp van een vrouw, om hem het geheim van zijn kracht te ontfutselen: zijn nooit geknipte haren waren het symbool van zijn trouw aan de Messiaanse opdracht.
Toen de overheersers hem van zijn lokken wisten te ontdoen, (en en passant hem ook van zijn ogen beroofden) week zijn bovenmenselijke kracht van hem. Van een gevreesde vechter werd Simson nu een trofee, een symbool van overwinning. Als de Filistijnen hun feesten vieren en hun goden offers brengen, dan gebeurt dat groots en met veel mensen op de been. Simson wordt geketend, en ze voeren hem mee naar de tempel van Dagon, om hem tentoon te stellen aan het volk. Hij vraagt aan zijn bewaarder hem een plaats te geven tussen de twee pilaren waarop het gehele gebouw rust. Daar staande, buigt Simson het hoofd, bidt tot God, en vraagt om nog éénmaal zijn kracht van vroeger te voelen. Zijn gebed wordt verhoord, want als Simson zijn rug kromt, zijn spieren spant, en duwt en drukt, dan kraken de pilaren en stort het gehele gebouw in. Zo beneemt Simson in zijn dood meer Filistijnen het leven dan dat hij tijdens zijn hele leven had gedaan.
Op de zondagschool leerde ik het liedje zingen: ‘Simson, Simson, alle Filistijnen verdwijnen, verdwijnen als jij komt…’. De meester vertelde het verhaal met vuur. Met hetzelfde enthousiasme zong ik het versje mee.
De macht van het Heilige
Hans Joas heeft een uitermate geleerd boek geschreven over de verhouding tussen geloof en wetenschap voorbij westerse superioriteit, naar aanleiding van ‘Die Macht des Heiligen’ van Hans Joas – een boek dat nu ook vertaald wordt in het Nederlands. Centraal in dit werk, dat op elke bladzijde getuigt van Deutsche Gründlichkeit, staat de stelling van Max Weber dat de geschiedenis van de mensheid gelezen kan worden als een proces van onttovering (Entzauberung) en rationalisering. Met de voortschrijding van de wetenschap is er steeds minder ruimte voor godsdienst en geloof. De natuurlijke werkelijkheid wordt met behulp van het menselijk vernuft steeds meer in zijn causale samenhangen ontrafeld en de sociale werkelijkheid met behulp van rationele inzichten vormgegeven, waardoor magische verklaringen hun geloofwaardigheid verliezen en het geloof in een transcendente God aan relevantie inboet. In deze gedachtenlijn is het verhaal van Simson een spannend, maar onschuldig verhaal uit een ver verleden, waar mooie vertellingen over te maken zijn en waar kinderliedjes bij bedacht kunnen worden. Het is een verhaal dat stamt uit de zogenaamde ‘Achsenzeit’, die periode uit de wereldgeschiedenis waarin het magische denken met zijn immanente goden en bijna tastbare geesten langzaam plaats moest maken voor een monotheïstische god, transcendent verheven boven de werkelijkheid als schepper van diezelfde werkelijkheid. Inmiddels weten we beter, kunnen we nog genieten van de verhalen, maar is de wereld onttoverd en de rationaliteit heeft het gewonnen van het bijgeloof. Het is echter maar de vraag of deze positie houdbaar is. Misschien moeten we toch opnieuw naar de zondagschool, al was het alleen maar om de vertellingen aldaar kritisch tegen het licht te houden… Hans Joas bekritiseert de vooruitgangsthese van Weber.
Sociologische procesbegrippen die een voortuitgang in de geschiedenis van de mensheid pretenderen te benoemen, zoals rationalisering en onttovering, zijn naar zijn oordeel gevaarlijk, omdat ze misleidend zijn. Ze ontkennen de macht van het Heilige en verhullen de onuitdoof bare neiging van de mens om de wereld waarin hij leeft, sakraal te maken. Het proces van rationalisering, met als keerzijde de onttovering van de werkelijkheid, presenteert Weber als een hypothese die de ontwikkeling van de verhouding van de mens tot de hem omringende werkelijkheid beschrijft. Joas laat beargumenteerd zien dat deze procesbegrippen eerder een normatieve opvatting over de gang van de mens in deze wereld behelst dan een descriptieve. Dergelijke begrippen leveren een schijn van legitimatie om te spreken over ontwikkelde en minder ontwikkelde culturen en veronderstellen een onderscheid tussen een elite die zich heeft weten los te maken van godsdienst en religie enerzijds en een (bij)gelovig deel van de mensheid dat nog niet zover is, anderzijds. De procesbegrippen gaan dan fungeren als een normatieve maatstaf in plaats van als een beschrijving van de als feitelijk veronderstelde werkelijkheid. Bovendien zullen ze, vanuit die normativiteit, bijdragen aan het stichten van een werkelijkheid die daarmee overeenstemt. En het is maar de vraag, zo voeg ik daaraan toe, of we in zo’n werkelijkheid überhaupt willen leven.
In de zomereditie 2018 van Waardenwerk zijn wij begonnen met een vierdelige serie over het thema ‘Lichamelijkheid’. Aan het eerste deel hebben filosofe Jenny Slatman en zorgethica Marieke Schoenmakers artikelen bijgedragen over respectievelijk geesteswetenschappelijke reflecties op de gezondheidszorg en over lichamelijkheid in de geestelijke verzorging. Beide auteurs pleiten voor een herwaardering van het lichaam in de gezondheidszorg, Schoenmakers met een zowel zorgethisch als ervaringsdeskundig betoog over het belang van de aanraking, met name ook in de geestelijke zorg1 en Slatman met haar voorstel om het woord ‘geest’ te verbannen uit de gezondheidszorg en te vervangen door een bredere opvatting van lichaam en lichamelijkheid. Deze bredere opvatting werkt zij onder meer uit in haar lopende NWO onderzoeksproject Mind the Body over verschillende dimensies van lichamelijkheid bij Somatisch Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten (‘SOLK’), depressie en obesitas. In de eerste bijdrage aan dit themadeel gaat zij verder in op haar filosofische, maar ook praktisch relevante benadering van lichaam en lichamelijkheid in de medische gezondheidszorg.
‘One of the biggest challenges faced by people who have chronic illnesses is that of being believed. Of being listened to by professionals, and finding people who understand that conditions like fibromyalgia, M.E. [myalgic encephalomyelitis] and so on are real, physical illnesses.’ This heartfelt cry stems from Emsy’s Internet blog on medically unexplained physical symptoms (MUPS).1 If you browse the Internet, you will soon discover that there are many people like Emsy: people who (chronically) suffer from bodily pain or fatigue, while their suffering is not recognized as a ‘real, physical illness.’ Since MUPS can imply any kind of physical distress, it rather involves a general ‘working diagnosis’ than a specific diagnosis (Olde Hartman et al. 2013). Examples of MUPS include chronic fatigue, musculoskeletal pain, headache, stomachache, nausea, palpitations, and dizziness.
Figures about estimated prevalence of MUPS are widely divergent, depending on different types of MUPS and different medical disciplines. It is estimated that for about 40 percent of physical complaints that are presented to a general practitioner no specific cause can be found (Steinbrecher, Koerber, Frieser, and Hiller 2011). Even though a large number of unexplained complaints disappear automatically or can be easily treated by some household remedy, chronic MUPS form a major challenge for contemporary health care. Since MUPS are hard to treat, the majority of patients are major ‘consumers’of medical care, which causes a considerable economic burden for society (Konnopka et al. 2012). On the individual level, MUPS often involve poor communication between therapists and patients, which, on the one hand, causes feelings of misrecognition and stigmatization in patients, and on the other, feelings of being powerless in therapists and physicians. Physicians become frustrated, which has a negative impact on the patient-physician relationship (Salmon 2007; Wileman, May, and ChewGraham 2002).
Because of this problem of communication and recognition, MUPS patients widely share their experiences on the Internet and through various kinds of social media, like Emsy did. Her call for recognition, not in the consultation room, but in the public space of the Internet, illustrates the limits of what contemporary (conventional) medicine can accomplish. As I will suggest at the end of this chapter, however, the blogosphere should not only be seen as a place where people can dump their (unheard) complaints. It can also Reclaiming Embodiment in Medically Unexplained Physical Symptoms (MUPS)* be seen as a space that enables possible writing which can ‘touch the body’ (Nancy 2008, 9). To give voice to the body in MUPS, as I will argue here, we need a kind of talking and writing that does not rigidify the body. The Internet might be an appropriate place for writing that resists fixed meanings because of its transient nature.
The ‘unexplained’ of MUPS, undeniably, lays bare the epistemological deficit of medicine. It is striking, however, that in actual practice this ‘unexplained’does not refrain professionals from providing explanations. Similar to the usage of various other terms and labels, the usage of MUPS often goes together with the reasoning that if there are no physical causes to be found, the cause of these kinds of symptoms should be looked for in some psycho-logical or emotional disturbance. This kind of reasoning is called psychosomatics: physical, somatic problems are caused by psychological problems.
In dit extra dikke winternummer van de zesde jaargang van Waardenwerk, zetten we samen met onze auteurs de fascinerende zoektocht voort naar de inhoud van ‘werk dat deugt en deugd doet’, met bijzondere aandacht voor de condities waaronder dat kan floreren. Onlangs vertrouwde een metgezel op deze zoektocht mij toe dat hij inmiddels een beetje ‘wee’ wordt van deze slogan: die rolt vaak veel te makkelijk over de lippen. k voel dat met hem mee. Wat mij bindt aan het begrip waardenwerk is juist dat waarden daarin consequent verbonden worden met datgene wat concreet uit je handen komt en wat dat voor anderen betekent. Daarmee is waardenwerk altijd ook het ontmoeten van weerstand, van complexiteit. Het verwijst zowel naar alles wat niet goed werkt, wat schuurt en fout gaat in ons leven, werken en organiseren, als naar de nieuwe, pijnlijke maar ook bevrijdende, inzichten die kunnen oprijzen uit de toewending naar wat zich niet voegt, wat de grip van ons begrip te buiten gaat.